Bij M&A transacties wordt veelal (bancaire) schuld aangetrokken om de overname van een onderneming te financieren. Het aantrekken van schuld, of “leveragen”, is hierbij eerder regel dan uitzondering. Ondernemers zijn vaak niet gewend aan een dergelijke schuld in hun onderneming en dat kan soms best spannend zijn. “Gaat mijn zorgvuldig en jarenlang opgebouwde onderneming hier namelijk niet aan ten onder?”
De eerste Leveraged Buyout, oftewel LBO, vond al plaats in de jaren ’50. In de jaren ’80 is deze nieuwe manier van financieren echter pas echt populair geworden. Een van ‘s werelds meest bekende LBO’s is de overname van RJR Nabisco, bekend als tabaksproducent van Camel, door Kohlberg Kravis Roberts & Co in 1989 voor maar liefst 31,1 miljard dollar (leestip: “Barbarians at the Gate: The Fall of RJR Nabisco”). Mede door deze overname is Kohlberg Kravis Roberts & Co, tegenwoordig KKR, uitgegroeid tot een van ‘s werelds grootste private equity firma’s. De LBO-boom in de jaren ‘80, het opknippen van bedrijven en het overmatig financieren van overnames met schuld leidde echter tot verschillende faillissementen en een negatief beeld van schuld en private equity firma’s. De overname van RJR Nabisco is dan ook meer dan 17 jaar lang de grootste LBO in de geschiedenis geweest.
De negatieve tendens tegenover schuld, en hedendaags soms zelfs ook nog tegenover private equity, is echter niet helemaal terecht. In tegenstelling tot de jaren ’80 wordt er tegenwoordig (vaak) zorgvuldiger omgegaan met schuld en is het voor alle betrokken partijen bij een overname een aantrekkelijke manier van structurering, een win-win situatie.
Zo heeft een koper meer mogelijkheden door het gebruik van schuld en kan zijn eigen middelen efficiënter inzetten. Zo is er door het aantrekken van schuld minder eigen vermogen benodigd voor een overname en kunnen de resterende eigen middelen worden aangewend voor andere investeringen. Bijkomend voordeel is dat deze manier van financieren leidt tot het zogenaamde hefboomeffect. Omdat de rente op schuld relatief laag is en er minder eigen vermogen benodigd is stijgt het rendement op het eigen vermogen. Ook kan het voor het management kansen bieden als zij willen mee investeren in de transactie. Door het aantrekken van schuld kan het management een groter aandelenpakket verwerven en daardoor een hoger rendement behalen.
Door de jaren heen zijn er zeker alom bekende voorbeelden van bedrijven die (bijna) ten onder zijn gegaan aan de hoge schuldenlast, met HEMA als recent voorbeeld. Echter zijn er ook legio voorbeelden waarin schuld juist wél een positieve rol heeft gespeeld in M&A transacties en de verdere groei van ondernemingen. In tegenstelling tot HEMA worden de voordelen niet breed uitgemeten in de media en zo blijft er een té negatieve tendens tegenover schuld bestaan. Als de voor- en nadelen goed tegen elkaar worden afgezet is schuld wellicht toch minder negatief dan het klinkt.